Het is weer april, het weideseizoen komt eraan.
Ik laat mijn paarden altijd vrij vroeg in de wei, zodat we lekker rustig kunnen opbouwen.
Het omschakelen van hooi naar gras is een grote verandering voor een paard. Ik neem daar dan ook echt ruimschoots de tijd voor. Maar voor ik de paarden op het land laat, zijn er nog wat andere dingen die ik doe.
Ridderzuring steken bijvoorbeeld.
Ridderzuring is een plant die op zich eigenlijk heel nuttig is. Het is een grote plant met brede, donkergroene bladeren. Ridderzuring heeft een lange, dikke penwortel waarmee hij voedingsstoffen van heel diep uit de bodem omhoog kan halen. Daarnaast maakt hij met die grote wortel de grond los. Deze plant groeit dan ook goed op plekken waar de bodem vrij hard is.
Toch heb ik hem liever niet in de wei. Hij verspreid zich snel, de paarden eten hem niet op en hij maakt dat het weiland er al snel onverzorgd uitziet. Nu is dat laatste niet zo’n probleem, al heb ik het aan de kant van de straat toch graag wel netjes.
Omdat hij niet gegeten wordt, wil je hem eigenlijk geen kans geven om zich uit te zaaien, en dat doet hij nogal gemakkelijk. Ik steek hem er daarom uit, en dat doe ik dus eind maart. Het gras is dan nog kort en de gaten die ontstaan door het verwijderen van de grote plant kan je meteen inzaaien met een mooi kruidenmengsel. Door dat te doen help je meteen de biodiversiteit een handje, én zorg je ervoor dat je paarden meer verschillende soorten planten binnenkrijgen.
In deze tijd van het jaar loop ik ook altijd het hele weiland door op zoek naar Jakobskruiskruid. Deze plant is heel giftig voor paarden, en hoewel ze hem vers niet zomaar eten wil ik hem toch niet in mijn land. Ik vind namelijk dat ik niet alleen voor mijn eigen land moet zorgen, maar ook rekening moet houden met onze buren. Zij hebben naast ons terrein een groot stuk land wat ze gebruiken om te hooien, en ik wil voorkomen dat er Jakobskruiskruid hun weiland in waait. Vers eten de paarden het niet omdat het erg bitter is, maar gedroogd verliest het zijn smaak. Zijn giftigheid verliest het niet, en daarom is dit echt een plant die je uit de weide wil houden. Ik steek hem uit met een schop, vul het gat aan met aarde en zaai het in met een kruidenmengsel. Ik zaai dat soort kleine stukken nooit in met graszaad, want gras groeit er al genoeg. Door kruiden te zaaien op dit soort kleine stukjes geef je ze de kans om zich later in het seizoen uit te zaaien. Zo krijg je een steeds gevarieerdere wei.
Soms hoor ik dat mensen Jakobskruiskruid laten staan tot hij in het zaad schiet. Voor de biodiversiteit is dat best een goed idee. Het is namelijk een plant die belangrijk is voor insecten. Maar in ons weiland werkt het niet, omdat het gras goed kan groeien. Wanneer het gras helemaal uitgeschoten is zie je de gele bloemen niet meer staan en loop je alsnog de kans dat er zich één uitzaait. Omdat ik dat écht wil voorkomen steek ik ze er uit als het gras nog kort is.
Eventuele molshopen pak ik zo aan: ik neem een hark, hark de hoop uit elkaar en zaai de grond in met een kruidenmengsel. Mollen vangen doe ik niet meer, en dat bevalt uitstekend. Als je de mol lekker zijn gang laat gaan is hij vanzelf een keer klaar met zijn gangenstelsel en heb jij een weiland vol gangen die het overtollige water bij zware regenval kunnen afvoeren. Super nuttig dus, die beestjes!
De omheining wordt hier in de winter afgekoppeld van de stroomklok. Dat moet dus weer worden aangesloten en gecontroleerd. Ook controleer ik de omheining op losse palen of andere dingen die gerepareerd moeten worden. Verder loop ik het land goed na op konijnenholen. Een konijnenhol in je weiland is levensgevaarlijk. Een paardenvoet past er precies in en als je pech hebt breekt je paard er zijn been in. Ik ben dol op konijnen, maar hier in het land worden ze niet geaccepteerd. Zie ik een hol dan moet dat eerst worden opgelost voor de paarden het land in mogen. Met konijnenholen neem ik echt geen enkel risico!
Verder is dit de tijd waarin ik ga nadenken over het voer van de paarden. Omdat ik langzaam ga opbouwen met weidegang, bouw ik rustig af met krachtvoer. De eerste weken gaan de paarden een half uur het land op. Daarna een uur, dan anderhalf uur, dan twee uur en zo bouw ik het langzaam op. In het voorjaar, als de nachten koud zijn en de zon overdag schijnt, zit er meer suiker in het gras dan in de zomer. Ik haal ze gerust volledig van het krachtvoer af om te voorkomen dat ze teveel voer binnenkrijgen en ziek worden.
Een paard wat maar kort op het gras mag, gaat heel snel eten. Dat is niet onlogisch, maar ook niet bijzonder slim. Je wil namelijk voorkomen dat ze zich ziek eten. Om dat snelle eten te voorkomen geef ik de paarden vlak voor ze op de wei gaan een flinke portie hooi. Ik zet ze daarvoor even individueel op stal, zodat ze in alle rust hun eigen portie kunnen eten. Daarna gaan ze dan met een volle maag de wei in. Niet alleen hebben ze dan minder honger en eten ze daardoor minder snel veel gras, door de ruwe vezels uit hooi wordt het gras beter verteerd en voorkom je daarmee koliek.
Ook het tijdstip van het beweiden is voor mij belangrijk. Als de nacht koud is geweest en de zon gaat schijnen kan het gras nog niet echt groeien. De hoeveelheid fructaan loopt daardoor snel op. Veel paarden kunnen niet goed omgaan met fructaan en lopen daardoor een risico op hoefbevangenheid of koliek. Om dat te voorkomen zet ik de paarden nooit ’s ochtends vroeg op de wei maar pas later op de dag, na het middaguur.
Sobere paarden kan je beter nog niet op de wei zetten. De kleine pony’s gaan er nu echt nog niet op, dat doe ik op zijn vroegst in juni. Het gras is dan veel vezelrijker, harder en minder voedselrijk. Maar de sportpaarden gaan heel bewust wel nu al op de wei. Ze kunnen de calorieën en de eiwitten goed gebruiken na de winter, en ik bouw de weidegang liever heel rustig op. Pas in juni gaan de paarden de hele dag de wei in, dus ik neem echt rustig de tijd om ze te laten wennen.
Dat kan soms best lastig zijn merk ik. Het is zo fijn voor ze in het land. Hapje, stapje door dat weiland wandelen in dat fijne voorjaarszonnetje, zonder steekvliegen of grote hitte, dat is toch genieten voor de paarden. Omdat de tijd altijd sneller voorbij is dan je denkt zet ik altijd een wekker en haal ik ze meteen van het land als die gegaan is. Liever iedere dag wat korter dan maandenlang niet omdat ze ziek zijn geworden.